Waarom ik christen ben

Door Dr. Warren F. Larson

Er zijn drie redenen waarom de auteur christen is en waarom hij weet dat hij de juiste keuze heeft gemaakt. Deze zijn geworteld in het eerste bijbelboek en traceerbaar door het geheel dat erop volgt. De essentie van dit zeer belangrijke onderwerp is ons “godsbeeld”, ons “christusbeeld” en ons “mensbeeld”. Hoewel deze ook voorkomen in de islam, zijn ze totaal anders dan hoe God ze geopenbaard heeft in de bijbel.

Als opgroeiend kind heb ik hier eigenlijk nooit aandacht aan geschonken. Ik ben geboren en getogen in West Canada in een christelijk gezin en ik kwam tot bekering toen ik 7 jaar was. Later als student draaide ik het als het ware om en onderzocht mijn geloof: Waarom ben ik nu werkelijk een christen? Op 24 jarige leeftijd ging ik naar Pakistan om 23 jaar als zendeling te werken in een streek waar meer dan 97% van de bevolking moslim was – hoofdzakelijk behorend tot de Soenni-stroming. Er waren heel veel gebeurtenissen waarbij mijn geloof op de proef werd gesteld en er waren velen die dachten dat ik uiteindelijk wel moslim zou worden. Ik heb verdere studie gedaan naar de islam en geschreven over deserteurs van islamitische fundamentalisten in Pakistan. Daardoor heb ik ruim voldoende de tijd gehad om mijn geloof te onderzoeken, in het bijzonder in relatie tot de islam.

Hoewel ik beide geloven bestudeerd heb en dat nog steeds doe, geef ik toe dat ik niet alle antwoorden heb. Toch voel ik mij verplicht om over de contrasten en verschillen tussen het christelijk geloof en de islam te schrijven.

Als ik over dit onderwerp nadenk, herinner ik me wat een man uit Noord Afrika, Augustinus, een paar honderd jaar na de na de komst van profeet Jezus zei: “U hebt ons gevormd voor uzelf en onze harten zijn rusteloos tot ze rust in u hebben gevonden.” Ook denk ik aan een bekend christelijke getuigenis dat zegt: “Het hoogste voor de mens te bereiken is God te eren en eeuwig zijn nabijheid te genieten.”

Dus concluderen christenen dat de enige echte bevrediging komt uit het kennen van God, omdat wij geschapen zijn met een God-geschapen vacuüm. Maar het lijkt mij dat veel mensen in de wereld God alleen kennen van “horen zien” en hem nooit verder veel overdenken. Voor hen is God niet meer dan een gevolg of een deductie. Voor velen is hij is “er” maar niet dynamisch “hier”. Tot die categorie behoren veel mensen uit de Verenigde Staten, maar ook uit vele ander delen van de wereld. “Hij moet er zijn,” zeggen zij, “dus geloven we in hem.”

Tenslotte, ik kan het niet helpen maar ik ben verwonderd dat zelfs weinig christenen honger en dorst hebben naar God. In tegenstelling tot de onwetendheid en ontkenning van God die zo vaak in de moderne wereld gevonden wordt, lees ik in de bijbel over sommigen die verlangden God te kennen, met God te communiceren en God te aanbidden.

Als voorbeeld; de profeet Mozes zei: “laat mij dan weten wat uw plannen zijn. Dan leer ik u kennen en weet ik zeker dat u mij goedgezind bent. ” (Exodus 33:13). De profeet David zei: “Proef, en geniet de goedheid van de HEER” (Psalm 34:9).

En de profeet Jezus zei: “Gelukkig wie zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien.” (Mattheüs 5:8). In het laatste boek van de indjiel (het nieuwe testament) staat dat vierentwintig koninklijke oudsten in aanbidding zullen vallen voor het aangezicht van God en zij hun kronen voor hem neer zullen leggen en zeggen: “‘U komen alle lof, eer en macht toe, Heer, onze God, want u hebt alles geschapen: uw wil is de oorsprong van alles wat er is.’ ” (Openbaring 4:11).

Een aantal jaren geleden zag ik een boek, geschreven door Bertrand Russell, Waarom ik geen christen ben. Ik erken dat ik het niet echt goed gelezen heb. De hoofdreden was dat de foto op de achterkant van zijn boek een weerspiegeling was van een erg ongelukkig persoon. Ik geloof dat ik gelukkiger ben christen te zijn dan dat Russell het is niet een christen te zijn! In de volgende passages geef ik drie redenen waarom ik christen ben en ik geloof nog steeds dat ik de juiste keuze heb gemaakt. Deze zijn geworteld in het eerste boek van de bijbel en navolgbaar in alles wat erop volgt.

Het karakter van God

Onze relatie met God hangt af van hoe we over hem denken; ons “godsbeeld”. Ik begin met dit punt omdat ik geloof dat het vooral God is die een relatie met ons wil. De bijbel zegt: “Wij houden van hem omdat hij eerst van ons hield.” God nam het initiatief en ik denk dat we het er allemaal mee eens kunnen zijn dat hij het grootste wezen in het universum is: Hij is verheven, majesteitelijk, heerser en koning en daarom komt geen van zijn onderdanen in zijn nabijheid zonder een uitnodiging.

Bovendien zijn etymologisch gezien (een studie naar de oorsprong van het woord) de christelijke God en de moslimse God dezelfde. Sommige koranverzen geven dit aan (Soera 22:40). Ik herhaal, zij zijn alleen hetzelfde als je kijkt naar de afkomst van het woord. “Allah” is verbonden met “El-Bethel” en “El-Elohim” in het Hebreeuws en “Elah” in het Aramees. Allah is preïslamitisch, zoals bijvoorbeeld blijkt uit het feit dat de profeet Mohammeds vader Abd-Allah (dienaar van Allah) werd genoemd.

Nu, ook al heeft het woord voor God in de islam en het christelijk geloof gemeenschappelijke etymologische wortelen, er zijn reusachtige verschillen. Men krijgt een “gevoel” van goddelijke onderscheid in het christelijk geloof vanaf het allereerste begin in de bijbel – niet zo zeer vanwege zijn macht en soevereine heerschappij – want die krijgen ook in de koran nadruk, maar vanwege zijn onvoorwaardelijke liefde.

In de bijbel zondigde de mensheid en verbrak Gods wetten – nog blijft God hen zoeken. God neemt het initiatief: “Waar bent u?”. En hoewel hij hen verbant uit de Hof, blijft God van de mens houden en openbaart een plan om de gebroken relatie te herstellen. Grootse verzen zijn: “Maar God bewees ons zijn liefde doordat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren. ” (Romeinen 5:8), “Toen wij nog hulpeloos waren is Christus immers voor ons, die op dat moment nog schuldig waren, gestorven.” (Romeinene 5:6) en “Werden we in de tijd dat we nog Gods vijanden waren al met hem verzoend door de dood van zijn Zoon, des te zekerder is het dat wij, nu we met hem zijn verzoend, worden gered” (Romeinen 5:10). Eén vers vat het samen “God is liefde” (1 Johannes 4:8).

Deze onvoorwaardelijke liefde van God voor de niet-liefhebbende vind je door heel de bijbel heen. Bijvoorbeeld: “Ik heb je altijd liefgehad” (Jeremia 31:3). Misschien is het mooiste voorbeeld wel het verhaal van de verloren zoon (Lucas 15). Dit verhaal vertelt Jezus om te laten zien dat God als een vader is. De vader heeft de jongen niet de rug toegekeerd of stuurde een leger tot hem om hem dwingen terug te keren; sterker nog, omwille van een goede relatie treurt hij, verlangt hij naar hem en lijdt hij zelfs mee met de jongen totdat de verzoening plaats vindt bij de blijde thuiskomst. Tenslotte bekeert de zoon in wanhoop zich, laat zijn oude levenstijl achter zich en keert terug, alleen vanwege het karakter en de handelswijze van zijn vader.

De vader verwelkomt vervolgens de zoon met open armen, want hij wil de relatie met zijn zoon herstellen. Zo is de God van het christelijke geloof. De taurat zegt: “Want welk volk, hoe groot ook, heeft goden zo dichtbij als wij de HEER, onze God, telkens als wij hem om hulp roepen?” (Deuteronomium 4:7).

Dit betekent niet dat God soft is ten aanzien van zonde. God is rechtvaardig en heeft de hel voorbereidt voor de goddelozen. Jezus omschrijft deze plaats als “waar de wormen blijven knagen en het vuur niet dooft.” (Marcus 9:48). In feite eindigt de bijbel met een nogal beeldende omschrijving, een “meer van vuur voor de duivel en zijn engelen en een plek die brandt met vuur en zwavel.”

Het goede nieuws natuurlijk is dat we niet naar de hel hoeven te gaan, omdat hij een weg heeft geschapen waardoor we aan de hel kunnen ontsnappen. Het is door de Ene die onze straf heeft gedragen. Het offersysteem dat je weervindt in de taurat, de zaboer (psalmen) en andere delen van de bijbel is dat God een vervanger eiste, en dat Hij zelf op een dag een volmaakte en zondeloze vervanger zou voorzien die het finale offer zou zijn. Hij zou voor ons sterven en dan opstaan uit de dood. Jezus vervulde die belofte.

Een aantal jaren geleden schreef een Pakistaanse moslimstudent, Daud Rahbar, een scriptie: “God van gerechtigheid: Een studie naar de ethische doctrine van de koran” en kwam tot de conclusie dat de enige mogelijkheid voor God om genadig en tegelijk rechtvaardig te zijn, was, door te sterven aan het kruis. Dat is de oplossing voor het probleem. Later werd Rabbar een christen en is les gaan geven in Amerika.

Omgekeerd geldt, en verbeter me als ik het fout heb, dat hoewel God liefdevol is in de islam (één van zijn namen is al-wadoed), hij niet houdt van de zondaar: “Indien gij Allah liefhebt, volgt mij, Allah zal u liefhebben en uw zonden vergeven. .... maar als zij zich afwenden, dan heeft Allah de ongelovigen niet lief.” (Soera 3:31-32)[ii]. Zie ook: “Allah heeft de godvrezenden [de Moettaqoen] lief.” (Soera 3:76) en: “Allah heeft degene, die volkomen oneerlijk en een groot[iii] zondaar is, niet lief.” (Soera 4:107). En hoewel hij genadig is, is het de genade van een koning - niet de compassie van een vader zoals we die zojuist in Lucas 15 zagen.

Hoewel elke soera (hoofdstuk), behalve het negende, in de koran begint met “bismillaahi rrahmaani rrahiem”, (“in de naam van Allah, de Erbarmer, de Meest Barmhartige”), is Gods genade ondergedompeld in zijn soevereine macht. Ik concludeer daarom dat de liefde in de islam een tegenprestatie is en dat in een ware zin een moslim niet kan zeggen: “God is liefde.” In de islam is God almachtig, maar op afstand, niet persoonlijk betrokken bij mensen. Kernachtig zegt Allah: “Sommige gaan naar de hel en sommige gaan naar de hemel en Ik bekommer mij er niet om.” De hemel hangt af van een goddelijk fiat.

Ik erken dat de islam aandringt op bekering, maar de hoge wil van God is ver boven de bekering van ieder individu. God vergeeft wie hij wil en maakt niet altijd onderscheid tussen “grote zonden” en “kleine zonden” (Soera 18:47). Het is de absolute wil van Allah wie hij vergeeft en wie hij veroordeelt. Dus wie kan dan ontsnappen?

Derhalve, schreef een moslim dat hij erg bang werd toen hij het volgende las: “Er is niemand onder u of hij zal er [de hel] toe komen - dit is een door uw Heer vastgesteld besluit.” (Soera 19:71). Vervolgens kwam nog een slag: “En indien uw Heer had gewild, zou hij het mensdom voorzeker tot één volk hebben gemaakt, maar zij zullen blijven verschillen. Met uitzondering van degenen, die uw Heer barmhartigheid heeft betoond - hiervoor heeft hij hen geschapen - maar het woord van uw Heer: ‘Voorwaar Ik zal de hel met djinn en mensen allen tezamen vullen, is vervuld.”’ (Soera 11:118-119).

Deze moslim besefte dat er geen hoop voor hem was om gered te worden en zijn wanhoop werd nog erger toen hij de overlevering, geschreven door Ibn Masoed las, die de profeet Mohammed citeerde: “Iedereen zal de hel binnengaan. Daarna zullen ze er weer uit komen, wanneer hangt af van hun goede werken. De eersten zullen dat doen als een paard op volle snelheid, daarna als een snelle ruiter, dan als een rennende man en tenslotte als een lopende man. Tirmizi en Darimi hebben deze overlevering doorgegeven” (The Moslem World, 18, nummer 2, April 1928).

Hieruit volgt dat in de islam God zich niet verheugt om gehoorzaamheid, noch om zonden teleurgesteld is, noch genadig tot de gelovige is, noch onwel vanwege de vergeetachtige, en noch vijandig tot de arrogante is. Hij staat boven alle associaties. In tegenstelling tot de christelijke God die zich bekommert. Zijn oordelen zijn heilig, rechtvaardig en goed - niet willekeurig, wispelturig of aan grilligheden onderhevig.

Thomas Merton, een bekend christenbekeerling, veranderde van het Marxisme, depressiviteit en hopeloosheid toen hij een boek las over de filosofie van God. Het keerde hem om, omdat hij zag dat God dichtbij, bereikbaar, beschikbaar en nabij is. Hij kan bereikt worden. In contrast, moslims zoeken hem maar hij lijkt onbereikbaar.

Een moslima die ik ken uit Pakistan werd door een christen verteld dat ze tot God kon bidden als vriend of vader. Ze zei: “Ik ging op mijn knieën en heb het uitgeprobeerd, maar het leek belachelijk en ik kon mezelf er niet toe brengen. Ik dacht: Is het niet zondig de Grote tot ons niveau te brengen? Ik viel in slaap, verward als nooit tevoren, ontwaakte en herinnerde me dat het mijn verjaardag was. Ik zei tegen mezelf: Stel dat ik hem echt vader kan noemen. Schuddend van opwinding, viel ik op mijn knieën, keek omhoog en zei luid: Mijn vader! Totaal onvoorbereid op wat er zou gebeuren! Ik sprak zijn naam hardop en er gebeurde iets in mij en ik wist dat hij mij gehoord had. De kamer was niet meer leeg en ik ervoer zijn aanwezigheid.”

Wie ik ben

Onze relatie met God hangt af van wat we van onszelf denken; ons “mensbeeld”. In het christelijk geloof belijden we dat de mensheid niet alleen aangeklaagd wordt voor zondige daden, maar ook voor geërfde zonden – de oorspronkelijke zonde. De mensheid is van oorsprong zondig en dat betreft ons allemaal, niet alleen moslims. De bijbel zegt: “ Iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God” (Romeinen 3:23). En: “Er is geen mens rechtvaardig, zelfs niet één” (Romeinen 3:10).

Het begon in de hof van Eden en na een daad van ongehoorzaamheid, zei God tot Adam en Eva: “Jullie hebben gezondigd.” Er was geen uitweg. De indjiel legt uit: “Door één mens is de zonde in de wereld gekomen en door de zonde de dood” (Romeinen 5:12). Dat is een vervloekende en veroordelende verklaring maar ook een accuraat beeld van hoe christenen de wortels van het zondeprobleem verstaan.

Echter, God laat ons daar niet alleen. Hij zegt tot de zondaar: “Jullie zondige natuur is doordrongen door weloverwogen rebellie en je kunt niets doen om de schuld en schaamte weg te halen uit mijn ogen. Jullie zijn verdoemd tot eeuwige straf, maar kom tot mij en vertrouw mij je redding toe door Christus. Ik zorg ervoor dat je een nieuwe start kunt maken.”

Opnieuw schiet naar mijn mening de islam hierin tekort dat het niet adequaat omgaat met het zondeprobleem. “Redding” is een zeldzaam woord in de islam (het verschijnt eenmaal, Soera 40:41) omdat de mensheid niet gevallen is, is er geen moreel verval, en is er geen doctrine van oorspronkelijke zonde.

Toegevend, in de koran staat: “Inderdaad, hij [de mens] is zeer onrechtvaardig (jegens zichzelf), onwetend.” (Soera 33:72) en: “Voorwaar, de mens wordt opstandig[iv]. Omdat hij zich onafhankelijk denkt.” (Soera 96:6-7). Maar het lijkt hem te excuseren: “Hij [Adam] vergat het” (Soera 20:115) en: “En Adam was ongehoorzaam aan het gebod van zijn Heer... Alsdan verkoos zijn Heer hem, vergaf hem...” De koran zegt: “Satan verleidde hen beiden” (Soera 2:36).

Volgens de islam is de mens zwak en heeft hij leiding nodig: “Het is Allah, Die u in een staat van zwakheid schept, dan na de zwakte kracht geeft en na de kracht (weer) zwakte en ouderdom. Hij schept wat hij wil. Hij is de Alwetende, de Almachtige.” (Soera 30:54).

Naar mijn gevoel is dit één van de reden waarom de islam zoveel druk legt op de sjarie’a (islamitische wet) – de essentie van de islam. Echter, er is een probleem met een maatschappij die denkt dat als zij slechts de juiste wet heeft, hemel op aarde kan creëren. Het probleem is dat goede wetten kunnen worden – en vaak zijn – veranderd in instrumenten van onrechtvaardigheid. Maatschappijen kunnen nooit volmaakt zijn want, volgens de bijbel, is de wet “machteloos door de zonde (Romeinenen 8:3); wetten zelf kunnen niet zorgen voor de gehoorzaamheid die God van ons vraagt.

In verschillende periodes hebben christenen geprobeerd christelijke staten te vestigen, gebaseerd op de bijbel, maar die zijn allemaal verdwenen. In veel opzichten is de sjarie’a goed – zoals de torah van Mozes dat was – maar de bijbel zegt dat de torah werd gegeven – niet om mensen goed te maken – maar om ze te laten zien dat ze zondig zijn en een redder nodig hebben, om ze tot Christus – de redder – te leiden. Het was om hun hulpeloze omstandigheden bloot te stellen zodat ze zich tot Christus zouden keren voor hun redding.

John Bunyan, auteur van Pilgrim’s Progress, zei: “Volg, volg wat de wet gebiedt, Maar het geeft me geen voeten noch handen. Het is beter nieuws dat het evangelie brengt. Het maakt me mogelijk te vliegen, het geeft me vleugels.” Dus, iedere poging om te proberen een sociale en politieke orde tot stand te brengen buiten Jezus Christus als hoofd om is muiterij. Het is openlijke rebellie tegen de wil van God. Ik benadruk dat ik niet het Westers imperialisme verdedig; ik verdedig het evangelie van Christus. Ik besef ook dat het grootste gedeelte van het Westen het koninkrijk van Jezus Christus heeft afgewezen, niettemin komt hij terug om zijn koninkrijk te vestigen gebaseerd op waarheid, gerechtigheid en rechtvaardigheid.

Verder slaagt de islam er niet in om adequaat het morele verval, slechtheid, onbeschrijflijke wreedheid, onmenselijkheid, oorlogen en de verschrikkelijke misdaden die onze wereld bederven te verklaren. Het probleem is serieuzer dan dat. Zoals Jezus tegen één van de meest religieuze mannen in de bijbel zei: “U moet opnieuw geboren worden” (Johannes 3), wat dan met de rest van ons?

Op 27 Januari 1995 was ik in Vancouver, Canada, en herdachten we met de rest van de wereld dat in 1945, precies 50 jaar geleden, de overlevenden van het concentratiekamp Auschwitz door de Sovjettroepen bevrijd werden. Van de ongeveer 1,5 miljoen gevangenen die daar belanden, bleven er 1945 65.000 in leven. De meeste van hen lieten alleen wat lichaamshaar en de geur van hun verbrande lichamen achter. Een Sovjet soldaat zei dat wat hem het meeste schokte de kinderen waren – sommigen slechts zuigelingen.

Zij waren overlevenden van medische experimenten van kampdokter Josef Mengele. De Sovjetsoldaat kon dit eenvoudigweg niet begrijpen. Als je niet eerder geloofde in de verdorvenheid van de mens, hoe kon je dat dan nu nog ontkennen? Andere tragedies, zoals de verschrikkelijke afslachting op het Indiase subcontinent in 1947, mogen minder dramatisch zijn, maar bewijzen verder mijn punt dat zonde een verschrikkelijke ziekte is. Daarom, wat ik in de islam zie, is een inadequate analyse van de menselijke zonde en de koran lijkt hierover te weifelen omdat die zegt dat “de meeste mensen het verkeerde pad kiezen.”

Basaal gezien, lijkt het of de islam te optimistisch is over het echte gebeuren en daarom een minder bevredigende oplossing voor dit dilemma biedt. Bijvoorbeeld, een moslimvrouw van 20 jaar schreef naar de uitgever van een moslimkrant dat ze gevangen zat in zonden en dat ze zich afvroeg wat ze kon doen…Hij schreef terug dat ze controle over zichzelf moest krijgen, met een schone lei moest beginnen, maar hij bood haar geen externe hulp aan. Met andere woorden, de islam biedt alleen de wet - niet verlossende genade.

Wie Jezus is

Onze relatie met God hangt af van hoe we denken over wie Jezus is; het hangt af van ons “Christusbeeld”. In Genesis mogen we al zien dat nadat het vervloekende bewijs geleverd was en de veroordeling uitgesproken was, God onmiddellijk aan het werk ging. Hij zei: “Vijandschap sticht ik tussen jou en de vrouw, tussen jouw nageslacht en het hare,” (Genesis 3:15).

Christenen geloven dat dit de eerste belofte van de komst van Christus is - maar niet de laatste. Door alle bijbelboeken heen, geschreven over een tijdsperiode van honderden jaren door talrijke auteurs, wordt de belofte herhaald: “Hij komt, hij komt, hij komt.” En, wanneer Jezus Christus uiteindelijk komt, is hij een uitzonderlijk persoon. Hij wordt geboren uit een maagd (beide heilige boeken noemen dit); hij is zonder zonden en hij verricht wonderen.

Maar de onvergelijkbare morele schoonheid van Christus is het meest ontstellend (opnieuw noemen beide boeken dit). Eens zei hij: “Kan een van u mij van zonde beschuldigen?” (Johannes 8:46). De koran zegt over Christus: “Een reine man[v]” (Soera 19:19). Dit is in contrast met andere profeten: “En hun woord was slechts: ‘Onze Heer, vergeef ons onze zonden en de buitensporigheden in ons gedrag en maak ons standvastig en help ons tegen het ongelovige volk’” (Soera 3:147).

De Arabische profeet zegt over zichzelf in een naar hem vernoemde soera: “Weet, dat er buiten Allah geen God bestaat en vraag bescherming voor uw tekortkoming en voor die van gelovige mannen en vrouwen.” (Soera 47:19). En ook: “Zodat Allah u tegen uw voorafgaande en toekomstige (aan u toegeschrevene) zonden moge behoeden[vi]” (Soera 48:2). Hieraan toevoegend beweerde Jezus zowel God als mens te zijn (Filippenzen 2). Dus in het christelijk geloof openbaart God niet alleen zijn wil – Hij openbaart zichzelf.

We kunnen ons afvragen waarom God deze weg koos en ik denk dat een recent  boek over communicatie, geschreven door Robert Gales, helpt uit te leggen waarom. In zijn boek genaamd “U bent de boodschap” concludeert hij dat een persoon zelf de boodschap is. Dat is waarom Jezus Christus kwam, zodat God zichzelf volledig kon communiceren. Christenen beweren dat dit de enige weg was om het zondeprobleem aan te pakken. Hij (Jezus) was de enige zonder zonden, de volmaakte vertegenwoordiger die de doodstraf voor ons aan het kruis betaalde zoals het lang van tevoren was aangekondigd.

Ter vergelijking met de islam, vergeeft God ook, maar waar ik moeite mee heb is hoe hij vergeeft. Hij vergeeft willekeurig, wispelturig - bijna onverantwoordelijk. Hij doet het door een enkel woord. Goddelijke vergeving kan nooit enkel een amnestie zijn, alsof het niet echt van belang is.

In het christelijk geloof houdt vergeving opoffering en lijden in. Jezus Christus is het Lam van God dat stierf voor de zonden van de wereld en toen zelfs de dood overwon. Als gevolg van dat volbrachte werk, reinigt hij de zondaar van alle schaamte en schuld (Romeinen 8). Daarom is het weigeren van het kruis een ontkenning van de generositeit van God. Het is een ontkenning van zijn genade. Het is rebelleren tegen zijn koninklijke wil.

Ik herinner mij wat een moslim uit een verafgelegen Pakistaanse dorp een aantal jaren geleden zei. “Jullie profeet is superieur aan de onze om drie redenen: Hij werd geboren uit een maagd, onze profeet niet. Hij deed wonderen vanaf de geboorte en was toen al een profeet.; die van ons werd een profeet toen hij 40 was. Jullie profeet leeft; onze is dood” (Soera 4:15 spreekt over profeten die vermoord werden, maar zegt niet dat zij uit de dood opstonden).

Dus wanneer de bijbel zegt dat Jezus een Redder is, bedoelt de bijbel precies dat hij hoop geeft, omdat wij weten dat we zwak zijn en niet in staat zijn om God te behagen. In vroegere tijden zei een Stoïcijnse filosoof genaamd Senaca, “Verdorven zijn we, verdorven worden we, en, ik moet tot mijn spijt hieraan toevoegen, dat we altijd verdorven zullen zijn.” Deze man had geen hoop. Profeten kunnen ons de weg wijzen, maar kunnen ons niet redden. Zij kunnen ons onderwijzen, maar geen profeet kan in onze plaats sterven.

Jezus zei tot de moordenaar aan het kruis naast hem: “nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn.” (Lucas 23:43). De bijbel leert dat Christus zowel van de straf als ook macht van de zonde bevrijdt (Romeinen 6:11-14).

Onze identificatie met Christus is zo groot dat we “sterven voor de zonde,” wat betekent dat onze identiteit met hem ons bevrijdt van de slavernij van de zonde. En zoals hij opstond uit de dood, zijn wij ook opgestaan tot vernieuwing van ons leven. Nu hebben we de Geest van God in ons om ons te helpen God te behagen.

Een nieuw bekeerling tot de islam deelde in een chatsessie haar frustratie met medemoslims. Ze zei: “Ik ben nu vier jaar moslim. De islam is voor mij een moeilijke weg om te bewandelen, maar ik geloof met heel mijn hart dat ik het goede doe ... Ik wil voor altijd moslim blijven, maar ik voel dat ik nog zo veel moet doen. ... Soms heb ik het gevoel dat ik gek word om alles te onthouden... Ik wil een goede dienaar voor Allah zijn, maar alles te onthouden is te veel voor me. Ik heb er met mijn man over gepraat en hij zegt dat ik een djinn [slechte geest] heb. ... Ik ben wanhopig op zoek naar antwoorden die me zullen helpen succesvol te zijn in mijn inspanningen.”

Tenslotte wil ik er aan herinneren dat nadat enkele moslimvrienden in de hadieth hadden gelezen dat Mohammed zelfs zijn eigen dochter geen redding kon garanderen, ze een storende vraag stelden: “Als de profeet zegt dat hij niet eens zijn eigen dochter Fatima kan redden, hoe weten we dan dat hij ons kan redden?” (al-Boechari, deel 6, p. 277). Anderen waren verward door de vijf keer daagse luide roep tot gebed uit de moskeeën: “Kom tot het goede, kom voor redding” - wanneer ze zelf niet verzekerd van redding zijn.

Als antwoord op zulke vragen hebben sommigen wanhopig zich gekeerd tot Christus en vonden hoop in de indjiel en de woorden van Jezus: “Ik ben de weg de waarheid en het leven” (Johannes 14:6). Veel moslims hebben ook veel troost gevonden in de woorden van Jezus: “Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven.” (Matteüs 11:28).

Dr. Warren Larson heeft 23 jaar in Pakistan gewoond. Hij heeft een boek geschreven: Islamic Ideology and Fundamentalism in Pakistan: Climate for conversion to Christianity? (islamitische ideologie en fundamentalisme in Pakistan, Klimaat voor bekering naar  het christelijk geloof?), University Press of America.


Voetnoten

[i] De bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan De Nieuwe Bijbelvertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 2004.

[ii] Korancitaten zijn uit de Nederlandstalige interpretatie van de koran die op het web te vinden is.

[iii] In andere vertalingen staat hier slechts ‘zondaar’.

[iv] In andere vertalingen staat hier ‘in overtreding’.

[v] In andere vertalingen staat hier ‘een man zonder smet’.

[vi] In andere vertalingen staat hier ‘vergeven’.