Moeslim Boek 8

Boek 8, Nummer 3240:

Djabir deelde mee dat Allah's boodschapper een vrouw zag en dus ging hij naar zijn vrouw, Zainab, die leer aan het looien was, en hij deed het met haar. Vervolgens ging hij naar zijn Metgezellen en zei hen: De vrouw komt en gaat in de gedaante van de duivel, dus als iemand van jullie een vrouw ziet, moet hij naar zijn vrouw gaan, want dat zal verdrijven wat hij in zijn hart voelt.

Boek 8, Nummer 3302:

'Oeqba b. Amir deelde mee dat de boodschapper van Allah zei: De belangrijkste voorwaarde waaraan moet worden voldaan is die die seksuele gemeenschap wettig maakt. In de vertelling doorgegeven door Ibn Moethanna wordt in plaats van voorwaarde 'voorwaarden' gezegd."

Boek 8, Nummer 3327:

Aboe Moesa vertelde dat Allah's Boodschapper heeft gezegd dat degene die een slavin vrijlaat en haar daarna trouwt twee maal beloond zal worden.

Boek 8, Nummer 3363:

Djabir (Moge Allah tevreden met hem zijn) sprak uit dat de joden vroeger zeiden: Wanneer een man gemeenschap heeft met zijn vrouw via de vagina maar zijnde op haar rug, zal het kind scheel zijn, dus het vers kwam naar beneden: “Uw vrouwen zijn een akker voor u - komt daarom tot uw akker, zoals het u behaagt… " (2:223)


Boek 8, Nummer 3364:

Djabir (b. Abdoella) (Moge Allah tevreden met hem zijn) deed verslag dat de joden vroeger zeiden dat wanneer je tot je vrouw komt via de vagina, maar zijnde op haar rug, en zij wordt zwanger, het kind scheel is. Dus het vers kwam naar beneden: “Uw vrouwen zijn een akker voor u - komt daarom tot uw akker, zoals het u behaagt… ”


Boek 8, Nummer 3365:

Deze hadieth werd verteld op gezag van Djabir via een andere keten van overbrengers, maar in de hadieth overgebracht op het gezag van Zoehri is een toevoeging (van deze woorden:): “Als hij dat wil mag hij (gemeenschap hebben) zijnde op de rug of voor haar, maar het moet via één opening (vagina).”

Boek 008, Nummer 3366.

Aboe Hoeraira deelde mee dat de apostel van Allah zei: Als een vrouw de nacht doorbrengt buiten het bed van haar echtgenoot, vervloeken de engelen haar tot in de morgen. Deze hadith is verteld via dezelfde keten (met een kleine variatie): Hij zei: 'Tot ze terug komt'.

Boek 8, Nummer 3367:

Aboe Hoeraira (moge Allah tevreden met hem zijn) deed verslag van Allah’s Boodschapper (vrede zij met hem) zeggend: Bij Hem in Wiens Handen mijn leven is, wanneer een man zijn vrouw naar zijn bed roept, en zij antwoord niet, is Degene in de hemel niet blij met haar totdat hij (haar man) blij met haar is.

Boek 8, Nummer 3368:

Aboe Hoeraira (moge Allah tevreden met hem zijn) deed verslag van Allah’s Boodschapper (vrede zij met hem) zeggen: Wanneer een man zijn vrouw naar zijn bed uitnodigt en zij komt niet, en hij (de man) boos op haar de nacht doorbrengt, vervloeken de engelen haar tot de morgen.

Boek 8, Nummer 3371:

Aboe Sirma zei tot Aboe Sa’ied al-Choedri: “O Aboe Sa’ied, hoorde je Allah’s gezant spreken over al-azl (coïtus interruptus)?” Hij zei: “Ja”, en voegde eraan toe: “We gingen weg met Allah’s gezant op expeditie naar de Moestaliq en namen enkele uitstekende Arabische vrouwen gevangen, en we begeerden hen want we leden aan de afwezigheid van onze vrouwen, (maar terzelfder tijd) begeerden we ook losgeld voor hen. Dus we besloten om seksuele gemeenschap met hen te hebben en azl na te leven”( het terugtrekken van het mannelijke seksuele orgaan voor de uitstorting van sperma om conceptie te voorkomen). Maar we zeiden: “Wij zijn een daad aan het doen waarbij Allah’s gezant onder ons is, waarom vragen we hem niet?” Dus we vroegen Allah’s gezant en hij zei: “Het maakt niet uit als je het niet doet, want iedere ziel die voor de Dag van Opstanding geboren moet worden zal geboren worden.”

Boek 8, Nummer 3421:

‘Aisja (Allah moge tevreden met haar zijn) deed verslag dat het in de Heilige Koran was geopenbaard dat tien duidelijk zuigelingen het huwelijk onwettig maken, toen werd het geabrogeerd (en vervangen) door vijf zuigelingen en Allah’s Apostel (vrede zij met hem) stierf en het werd vóór die tijd (gevonden) in de Heilige Koran (en gereciteerd door de moslims).

Boek 8, Nummer 3424:

‘Aïsja (moge Allah tevreden met haar zijn) rapporteerde dat Sahla bint Soehail naar Allah’s Apostel kwam (moge vrede met hem zijn) en zei: Boodschapper van Allah, ik zie op het gezicht van Aboe Hoedhaifa (tekenen van afschuw) bij het binnentreden van Salim (welk een bongenoot is) in (ons huis), waarop Allah’s Apostel (moge vrede met hem zijn) zei: Zoog hem. Ze zei: Hoe kan ik hem zogen als hij een volwassen man is? Allah’s Boodschapper (moge vrede met hem zijn) lachte en zei: Ik weet al dat hij een jonge man is. 'Amr heeft deze toevoeging in zijn verhaal dat hij deelnam in het gevecht van Badr en in de vertelling van Ibn ‘Oemar (zijn de woorden): Allah’s Boodschapper (moge vrede met hem zijn) lachte.

Boek 8, Nummer 3432:

Aboe Sa’ied al-Choedri deed verslag dat bij de slag van Hoenain Allah’s gezant een leger naar Autaas zond en de vijand ontmoette en vocht met hen. Hen hebbende overwonnen en hen gevangen genomen, leken de Metgezellen van Allah’s boodschapper af te zien van gemeenschap met gevangen genomen vrouwen omdat hun echtgenoten polytheïsten zijn. Toen zond Allah, de Verhevene, ten aanzien hiervan naar beneden: “En getrouwde vrouwen, met uitzondering van haar, die gij bezit.” (Soera 4:24), (dat wil zeggen zij zijn beschikbaar voor hen wanneer hun Idda (menstruatie) periode tot een einde was gekomen).


Boek 008, Nummer 3467:

Aboe Hoeraira deelde mee: Vrouwen zijn geschapen van een rib, en zullen op geen enkele manier voor u worden rechtgebogen. Dus als je voordeel van haar wil hebben, doe dit terwijl ze krom blijft. En als je probeert haar recht te buigen, zul je haar breken, en breken is van haar scheiden.

Boek 8, Nummer 3471:

Aboe Hoeraira deelde mee dat Allah's boodschapper zei: Had Eva anders gedaan, dan zouden vrouwen nooit hun echtgenoten ontrouw zijn geweest.

 

 


Moeslim index